4h p1 Voortplanting en ontwikkeling

By Daan Wijdeven
Last updated about 4 years ago
25 Questions
1.

Behandeling van prostaatklachten
Sommige oudere mannen hebben plasproblemen. Deze problemen worden dikwijls veroorzaakt door een vergrote prostaat. Operatief verwijderen van (een deel van) de prostaat was tot voor kort in zo'n geval de enige oplossing.
Er bestaan tegenwoordig andere behandelingsmethoden. Eén daarvan is thermotherapie. Met thermotherapie wordt prostaatweefsel verhit via een in de urinebuis gebrachte katheter die microgolven uitzendt. Thermotherapie gebeurt poliklinisch onder plaatselijke verdoving en duurt een uur.
Na operatief verwijderen is er een verbetering van de plasstraalkracht van 150 procent tegen 75 procent na thermotherapie. Na operatief verwijderen zegt één op de drie patiënten problemen te hebben met de erectie en de meeste patiënten hebben geen normale zaadlozing meer. Bij thermotherapie heeft 17 procent problemen met de erectie en meldt ongeveer 30 procent geen normale zaadlozing meer te hebben.
Bron: Volkskrant, mei 1998

Zijn in bovenstaande afbeelding primaire geslachtskenmerken weergegeven?
En secundaire?

2.

Noem een functie van de zaadblaasjes.

3.

Noem een functie van de bijballen.

4.

Leg uit waardoor een vergrote prostaat kan leiden tot plasproblemen.

5.

Vrouwelijke mestkalveren worden soms illegaal ingespoten met hormonen. Er is dan een grote opbrengst. Welk van de volgende hormonen zal men waarschijnlijk inspuiten om meer vlees te krijgen?

6.

Wat gebeurt er bij de menstruatie?

7.

Wat stimuleren FSH en LH bij de man?

8.

In de afbeelding zijn de voortplantingsorganen van een vrouw schematisch weergegeven.
Welke letter geeft het orgaan aan waarin een embryo zich innestelt?

9.

Geef de naam van het hormoon waarmee je kunt aantonen dat een vrouw zwanger is.

10.

Bij een ejaculatie van zaadcellen bestaat het grootste deel van het volume van het ejaculaat uit spermavocht. Dit vocht wordt hoofdzakelijk aangemaakt in:

11.

Dit is het eerste stadium van een zwangerschap

12.

Welke delen van het voortplantingsstelsel van de man vervoeren zaadcellen?

13.

In welke deel van de vrouwelijke geslachtsorganen vindt de bevruchting van de eicel plaats?

14.

In welk deel van de geslachtsorganen van een vrouw komt sperma het eerst bij geslachtsgemeenschap?

15.

Wat is de functie van de prostaat?

16.

In welke volgorde passeren zaadcellen tijdens een zaadlozing de volgende organen?
1: zaadblaasje,
2: eikel,
3: bijbal,
4: urinebuis,
5: zaadleider

17.

Een eicel die niet bevrucht wordt, zal in het lichaam worden afgebroken. Wanneer gebeurt dit?

18.

Welke functie hebben de eierstokken van een vrouw?

19.

Welke hormonen ken je nog vanuit de onderbouw? Noem er twee.

20.

Geef een korte omschrijving van wat een hormoon is en hoe het zich verplaatst door het menselijk lichaam.

21.

Met welk orgaanstelsel werkt het voortplantingsstelsel samen? Leg uit hoe de samenwerking verloopt.

22.

De foetus is omgeven door vruchtwater. Dit geeft bescherming tegen uitdroging. Noem nog een risico waartegen het vruchtwater bescherming biedt.

23.

Een vruchtwaterpunctie is een vorm van prenatale diagnostiek. Noem nog een ander voorbeeld van prenatale diagnostiek.

24.

In 1975 werd Wanda, een andere herdershond, de dierenkliniek binnengebracht. Zij had regelmatig hormooninjecties gekregen ter voorkoming van loopsheid. Dit hormoon uit de injecties remt, net als bij de mens, de ovulatie. Wanda was altijd gezond geweest, maar in het laatste jaar had ze langzamerhand acromegalie-verschijnselen ontwikkeld.
Welk hormoon, ter voorkoming van loopsheid, werd via de injecties aan Wanda toegediend?

25.

Een vrouw ís geen moeder, zij wordt het zodra haar eerste kind wordt geboren. “Of eigenlijk nog iets eerder”, zegt Dick Swaab, hoogleraar neurobiologie. Al tijdens de zwangerschap worden de hersenen geprogrammeerd voor moederlijk gedrag. Dit wordt veroorzaakt door een hormoon, dat de hersenen van de aanstaande moeder aanmaakt om haar klaar te maken voor het moederschap.
Dit hormoon veroorzaakt bij zoogdieren tijdens de zwangerschap het nestgedrag en na de zwangerschap het zogen.
Swaab vertelde dat een mannelijke patiënt een hypofysetumor had, waardoor hij te veel van dit hormoon produceerde. Hij deed op zaal niets liever dan de verpleging helpen met het afsoppen van de kastjes.
Tijdens zijn promotieonderzoek werkte Swaab met ratten. Mannetjesratten die dit hormoon toegediend kregen, maakten nesten, terwijl dat normaal gesproken alleen door de vrouwtjes gedaan wordt, aldus Swaab.